Even in de huid van een ander
Als 12-jarige verheugde Alie Koops-Hadders zich enorm op het schoolreisje de andere dag. Helaas werd ze ziek. Ze kan zich haar teleurstelling nog levendig voor de geest halen. “Het was de eerste keer dat ik door had dat het niet altijd gaat zoals je wilt.”
Alie: “Deze lepel en vork kreeg ik in 1953 van mijn ouders omdat ik niet mee kon met het laatste schoolreisje van de lagere school. Ik was toen 12 jaar. Ach, ik had er zo’n zin in! Mijn mooie rode koffertje stond al klaar, inclusief kadetjes. Maar ’s nachts werd ik ziek, ik had een blindedarmontsteking en moest naar het ziekenhuis. Wat een teleurstelling! Het was een hele nare ervaring. Ik lag anderhalve week in het ziekenhuis en mijn moeder vroeg wat ik wilde hebben. Ik zei: zo’n lepel en vork van Sola met mijn naam erin, dat leek me leuk. Toen we hierheen verhuisden, moest er heel veel weg, maar ik zei: dat bestekje wil ik houden. Het staat voor de eerste keer dat ik besefte dat het in het leven niet altijd gaat zoals je wilt.”
“Toen we hier naartoe verhuisden, heb ik alles weggedaan, zelfs de bak met wasknijpers. Ik had een hele grote eettafel, stoelen eromheen, grote spiegel erboven met lampjes en alles, maar dat past hier niet. Daar komt nog bij, ik zit in een rolstoel, dan moet er ook ruimte zijn. We gingen naar Leen Bakker en kochten nieuwe meubels op maat. Als we hier zitten en de schemerlampjes zijn aan, zeg ik wel eens tegen Geert: we hebben een mooie stacaravan gekocht, haha. Zo voel ik het soms.”
Doorleren
Na de lagere school ging Alie naar de ULO. “Ik wilde verpleegster worden, en dan moest ik naar de ULO. Ik ging met de bus naar de opleiding voor psychiatrisch verpleegkundige in Assen. Ik heb het niet afgemaakt, want Geert en ik gingen trouwen en getrouwde vrouwen mochten toen niet werken. Maar ik heb er nooit spijt van gehad, hoor! Ik heb van alles gedaan. Ik was bijvoorbeeld jarenlang vrijwilliger voor de Schildklierstichting. Ik gaf lezingen en was coördinator van de vrijwilligers in Drenthe. Daar kwam ik terecht als ervaringsdeskundige. Ik was geopereerd vanwege de grote K, zoals ik het noem. Later bleek dat mijn schildklier niet meer goed werkte. Bij de dokter zag ik een folder: ‘Wilt u meer weten over de schildklier?’ Zo werd ik lid. En het was maar even, of er stond iemand op de stoep. Of ik een werkgroep op wilde richten, want in Drenthe was nog niks. Zo gaat dat dan, hè? Dat heb ik heel wat jaren gedaan. Ik was coördinator van Drenthe, Groningen en Friesland. Dat kon ik doen, omdat Geert een goede baan had bij Forbo in Coevorden.”
In voorarrest
Alie en Geert zijn al heel wat keren verhuisd. Nadat ze trouwden, woonden ze eerst in een bovenwoninkje in Emmer-Compascuum. Geert: “In voorarrest, zoals ze toen zeiden, haha.” Alie: “Geert kwam van ‘Compas, ik van Roswinkel, maar daar wilde ik niet wonen. Ik heb me daar nooit thuis gevoeld, ik kan niet goed uitdrukken waarom niet. Ik heb altijd gedacht: dit is mijn leven niet, dit wil ik niet. Ik wil niet op een dorp wonen. En Emmer-Compascuum, dat was een stad hoor, vergeleken met Roswinkel!”
Na Emmer-Compascuum verhuisden ze naar Angelslo en vandaar naar een bungalow in Bargeres. Geert: “Daar woonden we bijna 35 jaar. Ik had de tuin altijd zo keurig netjes, maar nou is het een zooitje. Je krijgt er tranen van in de ogen als je het ziet.” Alie: “Ze houden gewoon niet van de tuin.” Van de bungalow ging het stel naar een flat aan De Klepel en vervolgens naar een aanleunflat van Hol-dert, recht tegenover het appartement waar ze nu wonen. Daar begonnen de gezondheidsproblemen van Alie.
“Dat maakte de beslissing om naar dit appartement te verhuizen heel makkelijk. Het gaat nu gelukkig redelijk goed met me. En ik laat me zomaar niet pakken! Ik heb m’n leven nog niet af, ik geniet overal van. Van het gebakje bij de koffie op zondagochtend, van lekker eten, van het feit dat we zo mooi dicht bij het centrum zitten.” Geert: “Je gaat de deur uit en bent direct op het plein.” Alie: “Het is goed dat we hier wonen. Geert wordt ook minder, hij is wat vergeetachtig.” Geert: “Ik heb een hersenbloeding gehad en mijn rug is ook heel slecht.” Alie is even stil en zegt dan: “Maar dat ik hier gráág woon, dat kan ik niet zeggen. Echt niet. Als ik mocht kiezen, dan kies ik voor ons bungalowtje en een mooi autootje met een caravan erachter. Dat was mijn leven. Maar ja, we hebben geen keuze.” Geert: “We gaan iedere keer stapjes terug, we leveren steeds een beetje in.”
Roemenië
Van huis uit waren Alie en Geert hervormd. Toch voelden ze zich niet thuis bij de Hervormde Kerk in Emmen. “De vrouw van een neef van ons was baptist. Hij werd gedoopt en nodigde ons uit voor het feest. We hebben daar een heel mooie avond gehad. Een jaar lang gingen we iedere maand naar hun kerkdiensten, toen zijn we overgestapt.” Geert: “ ’s Morgens waren we hervormd en ’s avonds waren we baptist. Zo was dat.”
Vanuit de kerk kwamen Alie en Geert in Roemenië terecht. “Met z’n tweeën gingen we er in de auto naar toe, heerlijk!”, zegt Alie. “Hoewel, de eerste keer vond ik het vreselijk. Bij de grens moesten we een visum aanvragen. Er stonden kerels met karabijnen in de aanslag, heel bedreigend. Het douanekantoor was een piepklein hokje. Een dronken kerel wuifde met zijn hand. ‘Donder maar op’, zei hij, ‘hier heb je het visum, wegwezen!’ Toen wilde ik eigenlijk direct weer naar Nederland.”
“Roemenië is echt een verschrikkelijk arm land. Met een rommelmarkt en op andere manieren hadden mensen van de kerk geld bij elkaar gebracht en spullen gekocht voor de mensen daar. Vitamine-tabletten, luiers, van die opvouwbare karretjes, van alles voor de kindertjes. En koffie, dat was daar zo belangrijk! Als mensen koffie hadden, konden ze worden opgenomen in het ziekenhuis. Het was een corrupte boel. We zijn er heel wat keren geweest, maar na twaalf jaar was het mooi geweest. Het kost ook geld hè, iedere keer 4000 kilometer aan benzine alleen al.” Geert: “Het is een heel eind rijden!” Alie: “En er moest een nieuw dak op ons huis.”
Toneelspelen
Een grote passie van Alie is toneelspelen. “Het begon bij de kerk, als onderdeel van de bijzondere dienstcommissie. Ik zei, laten we eens een toneelstukje doen met mekaar. Dat was een groot succes en toen hebben we een jaar of vijftien doorgespeeld met onze groep. We gingen overal heen, van Stadskanaal tot Klazienaveen. We waren wel kritisch. Ging het over een café aan het water, dan maakten wij er een theehuis van. Ik had altijd de hoofdrol. Als het geen gekke rol was, dan maakte ik er een gekke rol van. Als een andere speler vast zat, improviseerde ik er zo een stukje tussen, zodat ze de draad weer op konden pakken.” Geert: “Zo ging dat!” Alie: “Het mooie aan toneelspelen is dat je in de huid van een ander kruipt. Je bent even een ander mens en vergeet alle zorgen die je hebt.”
“Geert en ik deden nog veel meer binnen de kerk. Geert organiseerde onder meer de papierinzameling en deed administratiewerk. We waren bij het zangkoor en ik was jarenlang presidente en bestuurslid van de vrouwenvereniging. Dat organiseren, dat paste gewoon bij mij. Dat was mijn leven en daar heb ik van genoten. En dat valt me nou niet mee, dat dat niet meer kan.” Ze schudt haar hoofd. “Ik wen er nooit aan. Nooit.”
Jut & Jul
Tijdens de coronaperiode aten Alie en Geert in het eigen appartement en dat doen ze ook nu nog.
Geert: “We eten hier op ons kamertje, bij dat tafeltje.” Alie: “Je kunt nu ook weer beneden eten, maar wij hebben eigenlijk al besloten voorlopig hier te blijven eten. Jut en Jul gezellig samen aan het tafeltje, haha! En we gaan ook wel eens uit eten, maar niet zo vaak. Het gekke is, het komt er niet van. Dat heeft ook te maken met corona. Je raakt gewend aan dit leven.” Geert: “Je vlakt af. Je krijgt geen visite, wij mogen zelf niet op visite.” Geert: “ ’s Morgens drink ik beneden een kopje koffie, dan neem ik mijn krantje mee en lees ik die aan tafel.” Alie: “En ’s avonds trekken we ieder een bijzettafeltje naar ons toe, dan gaat het ook.”
Alie is erg gesteld op haar privacy. “Dat komt misschien nog van vroeger, door het dorp waar altijd zoveel geroddeld werd. Maar ik heb er geen behoefte aan om nieuwe vrienden te maken, we hebben onze eigen goede vrienden. En ik weet natuurlijk niet hoe het gaat als één van ons ooit alleen komt te staan, maar tot nu toe vervelen wij ons nog niet!” Geert: “ ’s Maandags ga ik altijd met een groepje sjoelen, Alie gaat rummikubben.” Alie lacht: “Ja, ik word een oud mens hè! En we zitten ook in het zangkoor van Holdert. Laatst hadden we een bonte avond hier. Toen heb ik ervoor gezorgd dat het zangkoor meedeed. We zongen Oerend hard op je scootmobiel, dat was leuk!”
“Geert en ik hebben veel plezier gehad”, zegt Alie tot slot. “We zijn altijd samen. Na 60 jaar zijn we niet meer verliefd, maar wel gek op elkaar. Je bent maatjes en je kunt mekaar niet meer missen. Hij hoort bij mij en ik hoor bij hem.”