“Daarboven bij mij zitten heel veel herinneringen!”

 

Terug

Een heel leven in je hoofd

Geesje Dries-Stel kijkt terug op een mooi leven met veel herinneringen. “Ik kan uren in mijn stoel zitten. Een beetje muziek op de achtergrond, en dan beleef ik van alles.”

“Mijn gezichtsvermogen gaat hard achteruit. In mijn woonkamer is alles licht, dan zie ik het beter. Lichte deuren, licht behang, een witte tafel, het scheelt allemaal. De wollen vloerbedekking die hier lag, hebben we eruit laten halen. Nu ligt er een soort laminaat. Als iets op de grond ligt, dan zie ik dat soms nog wel hoor, maar ik heb ook speciale schoenen. Kijk maar, met zo’n leuk snoetje erop. Als ik mijn voet neerzet, dan kun je nog een hand eronder leggen, zowel aan de voorkant als aan de achterkant. Dan schop ik niet zo snel ergens tegen aan, daar is het voor hè. Ik ben inmiddels wel heel voorzichtig geworden. Als ik opsta, loop ik nooit direct weg, eerst even voelen en kijken of er iets op de grond ligt. Mijn moeder had een oogaandoening, waardoor ze steeds minder zag en uiteindelijk blind werd. Dan mag ik blij zijn dat ik nog iets zie.

Samen

Voordat we naar Holdert verhuisden, woonden mijn man en ik in de Van Selbachstraat in Emmermeer, dat is bij de Weerdingerstraat. Het was een eengezinswoning, twee-onder-een-kap. Ik moest veel spullen wegdoen, maar dat vond ik niet heel moeilijk, hoor. De dingen waar ik aan gehecht ben, die heb ik nog wel. Maar ik bedoel, je komt voor een bepaalde situatie te staan en daar heb je het mee te doen. Mijn man kwam terug uit het ziekenhuis en dat we hier samen konden wonen, dat vond ik het belangrijkste.

Toen mijn man nog leefde, ging het allemaal wat anders. Hij was lichamelijk niet zo sterk, maar kon goed zien en horen, dus samen konden we ons prima redden. Maar ja, nadat hij klachten in de buik kreeg, werd hij snel minder. In het ziekenhuis konden ze op ’t laatst niets meer voor hem doen. Hij vroeg zelf of hij wel weer naar Holdert mocht, en dat kon gelukkig.

Mijn man kwam uit Bronneger, dat ligt achter Borger. Ik kom uit Gieten. Als je van Gieten naar Gasselte ging, dan kwam je langs Bon. Onze school heette ook de Bonneschool. Reed je dan nog verder door richting Gasselte, dan kwam je waar wij woonden, Achter ´t Holt. We leerden elkaar kennen tijdens een zomerfeest in Bon. Mijn man overleed vijf jaar geleden, november 2016. Het is heel jammer, maar je moet wel zo rekenen, we hebben hele mooie jaren gehad. En ik kon hier blijven, want ik had toch al hulp nodig, dat was helemaal geen punt.

Bartje

Mijn man werkte op het postkantoor in Emmen. Eerst woonden we aan de Wolfsklauw in Emmer-meer. We hadden een volkstuintje bij het Langgraf. Daar kon mijn man zo heen, de Odoornerstraat over en je was er. Later verhuisden we naar de Van Selbachstraat. Omdat zijn militaire diensttijd meetelde, kon mijn man vervroegd met pensioen. Hij ging toen heel veel vrijwilligerswerk doen, vaak deden we dat samen. Zo brachten we jarenlang voor het Veenpark in Barger-Compascuum folders rond bij campings en vakantieparken.

We waren ook vrijwilliger bij de Drentse vereniging ´t Aol´ Volk. Mijn man zat in het bestuur. Hij verzorgde altijd de verloting op de verenigingsavonden. Via ’t Aol’ Volk kregen we ook te maken met de televisieserie Bartje. Begin jaren zeventig zochten Willy van Hemert en zijn toenmalige vrouw, Caroline Kaart, oude kleding voor de acteurs. ’t Aol’ Volk heeft zulke kleding en zo kwam dat aan de gang. We zijn heel wat dagen op het Odoornerveen en in De Maten bij Roswinkel geweest, daar waren toen de opnames. We gingen mee voor de kleding en zorgden ervoor dat de acteurs het allemaal goed aanhadden. Dat was heel mooi om mee te maken. Onze dochter speelde ook nog mee, ze was het zusje van Bartje.

Concert des levens

Zo waren we ons hele leven eigenlijk wel actief met allerlei dingen, mijn man en ik. Dat je dat samen kunt doen, dat is natuurlijk prachtig. We hebben het mooi gehad samen, met veel vrienden en familie. Maar er zijn ook veel familieleden overleden, vooral aan mijn mans kant, maar ook bij ons. Mijn jongste zus Jantje is van 1937. We hadden allebei een derde kind dat zes, zeven jaar na de tweede kwam. Maar hun kind overleed toen hij 22 was. Hij studeerde in Groningen en zou naar een feest, maar kreeg ’s avonds vreselijke hoofdpijn. Hij ging nog naar het ziekenhuis in Groningen, maar heeft het niet gehaald. Dat zit ook allemaal in de familie, hè. Dan moet ik altijd denken aan dat schilderijtje dat bij mijn oma aan de muur hing: ‘Van het concert des levens krijgt niemand een program’. Ik zie het nog hangen, goudkleurige lettertjes op zwart fluweel, met een goudkleurig lijstje eromheen.

Armband

Voordat ik in 1958 trouwde, was ik in betrekking bij de familie Udema. Zij was de dochter van het hoofd van de school bij ons en getrouwd met Hans Udema, van Udema Vleeswarenfabriek in Gieten. Ze hadden vijf kinderen, waaronder een tweeling. Mevrouw Wilms kwam voor het huishoudelijke werk, ik zorgde mee voor de kinderen. Ik heb er een mooie tijd gehad. Het waren echt lieve mensen. Als trouwcadeau kreeg ik van die kinderen een gouden slavenarmband met een heel mooi gedicht dat begon met ‘Lieve Geesje, we komen je vragen, of je dit vandaag al wilt dragen’. Het contact is altijd heel leuk gebleven. Toen wij zoveel jaar getrouwd waren, waren meneer en mevrouw Udema er ook bij. Ze leven nu niet meer, hoor. De oudste dochter komt zo af en toe nog langs of ze belt even. Toevallig had ik van de week de armband nog in handen. Soms denk ik wel eens, ik moet mijn spullen eens wat beter sorteren, voor het geval mij wat overkomt. Want wat heb ik toch ook een troep!

Ik heb na ons trouwen nooit meer gewerkt, maar weet je wat ik heel veel gedaan heb? Kleren maken, en dan vooral trouwjurken. Ik heb zóveel trouwjurken gemaakt! Mijn eigen trouwjurk niet, die heb ik gekocht bij Piet de Wit in Veendam. Het was een donkerblauwe jurk met een jasje van mooie dunne wol, heel fijntjes. Driekwart mouwtjes met een klein wit randje, en dan zat er zo’n wit klein strikje voor. Voor het witte hoedje zijn we een dag naar Groningen geweest. Ik had een groot hoofd, dat lukte niet zo snel, haha. Het was allemaal een beetje ingetogen omdat mijn schoonvader nog niet zo lang daarvoor was overleden.

Houtje-touwtje

Het naaien heb ik mezelf geleerd. Mevrouw Udema, waar ik in betrekking was, vond dat ook heel mooi. We maakten van alles voor de kinderen. Later zaten er mooie patronen in de modebladen. Met een radeerwieltje bracht ik het patroon over op patroonpapier. Dat knip je dan uit en speld je op de stof. Later naaide ik ook heel mooie jurkjes voor onze dochter. En voor onze twee jongens maakte ik houtje-touwtje jassen van een oude dikke overjas van mijn vader. Ik was sowieso wel van het handwerken.

De allermooiste trouwjurk die ik heb gemaakt, was voor mijn schoonzusje Jacobje. Haar trouwjurk was lichtblauw en lang, tot op de grond, met een lange sleep erachter. Het bovenlijfje was van een gaasachtige, doorzichtige stof met schulpjes, heel chique! Een paar weken na de bruiloft kreeg ze hoofdpijn en was ze misselijk. De dokter nam het niet serieus, hij dacht dat ze in verwachting was. Mijn vader was daar later nog heel boos over. Ze woonden in een dubbel huis, vader en moeder aan de ene kant en zij aan de andere kant. Dat was ook gemakkelijk, omdat mijn moeder niet zien kon. Mijn vader had in de gaten dat er iets niet klopte. Hij zei: ‘Toen ik vanochtend ging melken, zat ze beneden en nu ligt ze weer in bed. Dat is niet goed.’ Mijn broer was inmiddels naar het werk. Jacobje is nog wel naar het ziekenhuis in Groningen gebracht, maar ze is niet meer bij geweest. Een paar dagen later overleed ze. Ze was pas 24. Mijn broer is later met haar zus hertrouwd.

Herinneringen

Nou ja, zo heb je dan een heel leven achter de rug, hè. En nu woon ik hier. De verzorging is fantastisch, ik ben heel tevreden. Het eten smaakt me altijd nog goed, dat is ook belangrijk. En dan wachten we maar rustig af wat er nou weer gebeurt. Ik doe niet mee met de activiteiten beneden. Ik kan de anderen niet zien en ik zie niet wat ik moet doen. Ik heb wel een papier met allemaal oefeningen, die doe ik hier in de kamer. Ik drink eigenlijk ook nooit koffie beneden. Ik heb zoveel familie en kinderen die langskomen, dat hoeft ook niet. Ik heb aanloop genoeg. Door die hele toestand met corona kun je ook niet zo gemakkelijk ergens naar toe. Maar ja, door het slechte zien ben ik eigenlijk het liefste thuis. Hier weet ik alles.

Laatst vroeg iemand, ´Wat doe je toch de hele dag?´ Ik zei: ´Daarboven bij mij zitten heel veel herinneringen! Ik kan uren in mijn stoel zitten. Een beetje muziek op de achtergrond, en dan beleef ik van alles. Soms pak ik er een fotoboek bij. Mensen, wat heb ik wat beleefd! Vakantie naar Limburg, met een bootreis over de Rijn naar het zuiden, prachtig. Als je oud wordt, en je hebt alles nog een beetje op een rijtje, dan heb je een heel leven bij je.”

Volgende