“Eerst kijken ze wat ze aan je hebben, maar dan aanvaarden ze je.”

 

Terug

Ik ben zelf de baas

Els Lubbers-van Balen groeide op in de tropen en kwam uiteindelijk als onderwijzers in Barger-Oosterveld terecht. “Als het me uitkomt, ben ik een Hollander, en anders een Arubaan. Dat kan ook niet iedereen zeggen.”

“Ik ben holderdebolder hier terecht gekomen. Ik had steeds koorts, niemand wist wat er aan de hand was. Uiteindelijk kwamen ze er in Stadskanaal achter. Het bleek dat ik bij een vorige knieoperatie, zes jaar eerder, een bacterie had opgelopen. Ik kon kiezen: of het been eraf of een leven lang koorts. Ik koos voor het eerste. Vervolgens kon ik niet meer naar mijn appartement in de flat hiernaast. Ik kwam met voorrang in deze woning terecht, dat is nu twee jaar geleden. Ik kijk uit op de flat waar ik hiervoor woonde, dat deed de eerste tijd pijn. Maar de plek is wel aardig. En het is in Emmen, dat is fijn want de kinderen wonen hier ook.

Tropenjaren

Tot mijn 18e woonde ik op Aruba. Mijn vader werkte daar bij de politie, mijn moeder in het onderwijs. Aruba was heerlijk! Je deed alles buiten, alleen slapen niet. Het was wel een afgesloten wereldje. De politiemensen hadden hun eigen huizen, die werden ook bewaakt. Op betaaldag was er altijd wat loos, dan werd het loon vaak omgezet in whisky en rum. Als mensen dan een bekeuring kregen, werd er wel eens geweld gebruikt tegen de politie. Vader was blij dat hij terugging naar Nederland. Hij was uitgezonden als marechaussee, eerst naar Curaçao, toen naar Aruba. Toen hij 50 was, kon hij met pensioen. Tropenjaren telden zwaarder, hè?

In 1956 gingen we terug naar Nederland, met de boot. Een reis van 28 dagen, zalig! Mijn moeder lag zeeziek beneden, mijn vader en ik waren aan dek. De zeelucht, het water, de andere schepen, vliegende vissen, je verveelde je geen moment. Dat gevoel van vrijheid, dat is altijd gevoed bij mij. In Aruba was alles buiten, je was vrij. Maar we waren niet frech, brutaal, hoor. Mijn kinderen zijn ook beleefd, dat heb ik ze wel geleerd.

Zomaar ineens

In Nederland woonden mijn ouders in een pension, ze hadden geen huis. Later kochten ze een semibungalow. Op een dag waren ze in een hoedenwinkel om een hoedje voor mijn moeder te kopen. Daar viel mijn vader, boem, zomaar ineens dood neer. Dat was vier jaar nadat we terug in Nederland waren. Mijn beide broers woonden op Curaçao en toen heb ik mijn moeder naar Emmen gehaald. Ze was ontzettend lief. Ze berustte in haar lot, ze had al zoveel meegemaakt. Ik maak me nu ook niet meer druk, hoor. Ik probeer rekening te houden met de zusters, wil het mensen niet lastig maken. Maar dat is niet altijd makkelijk.

Kleuterleidster

Op Aruba was ik al begonnen met de opleiding voor kleuterleidster en dat pakte ik in Nederland weer op.

Ik woonde in een internaat In Tilburg en ging daar verder met mijn opleiding. Op het internaat zat ik de hele dag binnen en moest ik ineens onder een deken slapen, dat kende ik niet. De zusters bedachten klusjes voor me, zodat ik er even uit kon. ´Even Els uitlaten!´, zeiden ze dan.

Na mijn opleiding werkte ik een jaar in een jeugdherberg en toen kreeg ik een baan in Barger-Oosterveld. Daar heb ik het heel fijn gehad! Vooral door de mensen, je was er echt met elkaar. Eerst kijken ze wat ze aan je hebben, maar dan aanvaarden ze je. Ik was in de kost bij Siekman, aan de St Gerardusstraat, dat hielp ook. En als je vrijgezel bent, heb je veel contacten en aanspraak. In Barger-Oosterveld ontmoette ik mijn man, Herman Lubbers. Tijdens een bingoavond won ik een taart, maar die hoefde ik niet. Die gaf ik aan hem en zo leerden we elkaar kennen. We trouwden toen ik 24 was.

Moeder

Ons eerste huis bouwden we in Emmerschans, vlak bij het voetbalveld. Ik werkte op school en zorgde voor mijn moeder. Mijn man had een installatiebedrijf. Later bouwden we een woning in Barger-Oosterveld, met eigen woonruimte voor mijn moeder. Daar woonde ze tot ze stierf. Ze is 93 geworden. Moeder woonde bij mij in huis, maar dat was geen last. Dan zei ik ‘Ma, ga je mee?’, en dan gingen we op stap. Ik had geen vriendinnen, later heb ik wel eens bedacht dat dat ook kwam omdat ik steeds met mijn moeder optrok. Mijn man ging naar het voetbal, maar daar hadden wij niks mee. Ik zou zelf niet bij mijn kinderen willen wonen. Ik heb ze ook heel anders opgevoed. Ik ben gehecht aan mijn vrijheid en heb een hekel aan verplichte bezoekjes. Mijn man moest elke zondag voor het voetbal naar opa oma, zoals hij dat dan zei. Vreselijk. Ze moeten me ook niet te veel dwingen, daar kan ik niet tegen.

Sneeuwballen

De kleuters van tegenwoordig zijn, sorry dat ik het zo zeg, allemaal oude wijven. Ze regelen alles voor hun ouders en als ze hun zin niet krijgen, gaan ze schreeuwen. Vroeger kwamen ze af en toe bij je voor een knuffel, ze hadden je nodig. Ik had drie klassen met kinderen van 4, 5 jaar. Ze leerden de kleuren, vormen. Ik gooide sneeuwballen met de jongens en speelde met de kinderen in de zandbak. Ik was altijd met kinderen bezig. Ik was graag bezig met de kleutergroep. Ik had nooit behoefte aan de boven- of benedenbouw.

Nadat onze eerste dochter was geboren, in 1964, mocht ik niet blijven werken op de katholieke school in Barger-Oosterveld. Toen ging ik invallen op andere scholen in de regio. Ik had een eigen auto, met een kaartje van de baas voor de benzine. Ik hield van autorijden! Ondertussen groeide ons installatiebedrijf en op een gegeven moment ging ik op de zaak werken. Het was of het een of het ander. Als ik dat niet zou doen, moesten we iemand aannemen. In het begin typte ik nog met twee vingers, haha! Ik was wel graag juf gebleven. Nu zijn er soms nog van die grote kerels van vijftig jaar of ouder die me aanspreken. ‘Ik heb nog bij u in de klas gezeten!’. Ik vind het altijd bijzonder dat ze je nog kennen van zolang geleden!”

Nadat mijn man overleed, dat is nu 17 jaar geleden, heb ik heel veel 3D-kaarten gemaakt en verkocht. De opbrengst ging naar de Cliniclowns van het ziekenhuis. Dat heb ik wel goed uitgezocht hoor, want anders verdwijnt het in de grote hoop. Ze moeten het geld wel zelf krijgen. Het was ook een manier om het verlies van mijn man te verwerken. Het jaar erna deed iedereen het. Met het overlijden van mijn man was ook mijn inkomen weg. Ik moest het huis verkopen en kreeg geen AOW of niks. Nu wel, maar ja, nu is alles weg.

Zelfstandig

Eerst woonde ik in een flat aan De Waal in Emmer-hout. Ik kreeg kennis aan een man in de buurt van Enschede. Hij wilde niet reizen en dus verhuisde ik naar zijn huis. Helaas accepteerde zijn dochter mij niet. Zelfs toen ik ziek was, moest hij van haar bij haar eten. Dus toen mijn dochter vroeg of ik weer naar Emmen wilde, zei ik ja. Zo kwam ik in het aanleunappartement hiernaast terecht. Nu heb ik een lieve vriend in Emmer-Compascuum. We leerden elkaar kennen via de computer, dat is nu zes jaar geleden. In het weekend komt hij hier. Ik ben veel te zelfstandig, ik zou niet bij hem willen wonen. En nu woon ik dus hier. Het heeft zeker een half jaar geduurd voordat ik het aanvaardde. Ik mis mijn eigen spullen. Mijn dochters hebben alles opgeruimd, ik moest immers veel kleiner gaan wonen. Als het even kan, ben ik buiten.

Het personeel hier is heel lief. Het zijn echte zusters, hoewel de een meer dan de ander. Ik kan er goed mee overweg. Medebewoners zijn niet altijd even attent. Bij de lift gaan mensen gewoon voor je staan. Toe maar, denk ik dan, ik heb tijd. Maar ik vind het wel gek. Oude mensen zijn niet altijd lief, hoor! Als ik hoor hoe ze soms tekeer gaan tegen de zusters. Bij het eten maak je af en toe ook gekke dingen mee. Dat iemand de balletjes uit de tomatensoep haalt bijvoorbeeld, en dan de soep terug giet in de pan als de balletjes op zijn. Zulke dingen, die blijven je bij. En ik heb denk ik ook een heel andere natuur dan andere mensen.

Bootjes

De vitrinekast heb ik nog van mijn man gekregen als verjaardagscadeau. Daar kon ik al mijn beeldjes in uitstallen. Het begon met de pipo’s, die kochten we in de bloemenzaak tegenover Jan van Peer. Later kwamen er ook uilen, olifanten en molens bij. En bootjes, ik ben gek op bootjes. De meeste beeldjes heb ik van mijn man gekregen. Ja, waarom vind ik dat zo leuk? Ik denk ook omdat ik kleuterleidster was, dan houd je van kabouters, clowns, dieren en dat soort dingen. Ik heb ook heel veel knuffels. Het hondje op de stoel kreeg ik van mijn dochter.

Op mezelf

Toch hecht ik nergens aan, er zijn geen dingen die ik niet kan missen. Dat heb ik mezelf geleerd, ik denk als bescherming tegen teleurstellingen. Vroeger regelde ik complete vakanties, maar op het laatste nippertje ging het dan niet door, omdat mijn man het toch niet zag zitten. Of we hadden een afspraak om op visite te gaan en dan wilde hij last minute niet mee. Dan kon ik het weer afbellen, dus daar ben ik mee opgehouden. Daarom trok ik natuurlijk ook naar mijn moeder toe. Daarom blijf ik op mezelf, ook om nieuwe teleurstellingen te voorkomen.

De Aruba

Dat betekent niet dat ik nergens aan meedoe. Met de wandelavond bijvoorbeeld, dan ben ik erbij. Als ik niet meer wil, draai ik me om en ga ik naar huis. Ik ben zelf de baas. Maar met gym of zo doe ik niet mee.

Dit bootje staat ook in de vitrinekast. Het is gemaakt van schelpen en heet heel toepasselijk de ‘Aruba’. Het heeft de wind in de zeilen. Ik denk dat ik het meegenomen heb toen ik later een keer terugging. Ik weet nog dat ik het vliegtuig uitstapte en dacht: ‘hier hoor ik’.

De zee, het strand, de duikplanken, de speedboten en de grote schepen in de haven…. Gek hè, als een ander dat zegt, dan denk ik, wat een onzin, maar het overkwam mij dus ook. Als het me uitkomt, ben ik een Hollander, en anders een Arubaan. Dat kan ook niet iedereen zeggen.”

Volgende