Cisca Vroom–De Vroome over de sjoelstenen van tante Tjis
“Tante Tjis was een tweede moeder voor mij en mijn zussen. Moederliefde is onvoorwaardelijk, wat je ook doet, hoe dom je ook doet. Dat heb ik twee keer ervaren en dat is wel heel erg boffen natuurlijk. Haar leven was een leven in dienst van anderen, zonder dat ze zichzelf daarin is kwijtgeraakt. Het was geen zelfgekozen rol, maar ze heeft hem tot het einde toe met verve vervuld.
Deze tentoonstelling gaat over dierbare herinneringen. Als iemand mij dierbaar is – even los van mijn ouders -, is zij het. Mijn vader zei altijd: “Jullie tante is een engel zonder vleugels.”
Jørine Reuhman over de duifjes van haar bruidstaart
“Ik was totaal verrast toen mijn schoonmoeder me een jaar of tien geleden deze duifjes gaf. Ze komen van de bruidstaart van onze bruiloft. Ik was het al weer min of meer vergeten. Ik wilde helemaal geen bruidstaart, maar daar dacht mijn moeder anders over. Ik denk niet vaak aan mijn trouwdag, maar wel als ik deze duifjes zie. Nu hoort er het verhaal bij van mijn schoonmoeder die ze van de bruidstaart afhaalde en bewaarde. En ik moet weer even glimlachen om mijn moeder, die zich niets aantrok van haar dochter die niets wilde.”
Lien Kroeze over de roze bedstola van haar moeder
“Ik ben niet van het bewaren, maar deze bedstola heb ik nog. Mijn moeder heeft ‘m zelf gemaakt, ik denk zo’n 55 jaar geleden. Ze was altijd bezig. Was ze niet aan het poetsen, dan tikten de breipennen. Leren breien hoorde bij mijn opvoeding. Als ik uit school kwam, moest ik eerst mijn lapje van 10 x 10 breien voordat ik wat anders mocht doen. Ik had het nooit gedacht, maar zelf heb ik de bedstola graag om. En als ‘m zie, zie ik mijn moeder voor me.”
Els Zwols over haar moeder en het versje in haar poëziealbum
“Mijn moeder is 49 geworden. Ze overleed toen ik tien jaar was, in 1977. Ik heb niet veel tastbare dingen van haar, op wat sieraden na. Op 21 februari 1974 schreef ze als eerste in dit poesiealbum, de dag nadat ik het gekregen had. Ach, hoeveel herinneringen heb je aan je moeder als je zo jong bent? Ik was een kind van negen, voor mij was ze gewoon mijn moeder. Als ik haar nu moet omschrijven, zou ik zeggen: ze was een vrouwelijke vrouw, bescheiden en liefdevol. Een beetje zoals een vlinder, daar associeer ik haar ook wel mee.”
Mieke Niessen over de kapotte kop en schotel van haar moeder
“Eens in de zoveel weken kwam mevrouw De Wit op theevisite om de laatste nieuwtjes met mijn moeder te bespreken. Ze hield het kopje bij het oortje vast, pink keurig omhoog. Opeens keek mijn moeder naar het kopje. Verbijsterd zag ze hoe het kopje tergend langzaam van het oortje gleed en uiteindelijk in de schoot van mevrouw De Wit belandde. Ze hield alleen nog het oortje vast – met haar pink omhoog. Ze keken elkaar aan en brulden het uit van de pret, de tranen biggelden over hun wangen.”
Angelien Docter over de brieven van haar vriendin Pauline
“Pauline en ik leerden elkaar kennen toen we 17 waren. Het klikte gelijk. Heel bijzonder, want ze liet maar weinig mensen toe. We deelden alles. Je zou denken dat je wel een keer uitgepraat raakt, maar dat was niet zo. Ze was een vrouw met twee gezichten. Eén voor de buitenwereld en één voor de mensen die haar dierbaar waren. We hebben het heel fijn gehad samen. De vele, vele brieven die ze me schreef, bewaar ik zorgvuldig. Ze staan voor een intense vriendschap en het is enig tastbare dat ik nog van haar heb.”
Anneke te Lintum over het haarknipje van haar oma
“Oma had altijd een permanentje en het haar opgestoken in een knotje. We mochten kappertje spelen met haar haar, dat vond ze wel fijn volgens mij. Als we klaar waren, pakte ze zelf de kam en zette ze haar knotje weer vast met een mooie speld. Ze kon goed koken, haar scholschotel is nog steeds ongeëvenaard! Ze is 93 geworden. Ach, mijn oma was gewoon heel lief. Ik ben blij dat ze zo dicht bij was toen ik opgroeide.”
Nieni Dijksma over de plastic broches van haar oma
“Deze plastic broches kreeg ik van mijn oma, de moeder van mijn moeder, toen ik een jaar of vijf was. Dat was eind jaren vijftig. Ze nam ze voor me mee als souvenir van haar vakantie. Er zaten veel verschillende kanten aan mijn oma, maar voor mij was ze een leuke oma. De broches heb ik altijd bewaard omdat ik ze van haar gekregen heb. Het is een beetje als met de medailles van de avondvierdaagse. Ze liggen in een doosje, je kijkt ernaar, maar je ziet ze eigenlijk niet. Totdat iemand je een vraag stelt en je begint te praten.”
Ans Nales over de keukendoeken van haar moeders uitzet
“Mijn moeder en haar ouders hadden de Duitse nationaliteit, maar woonden in Nederland. Mei 1945, vluchtten ze voor de gevechten. Toen ze weer thuis kwamen, wapperde de uitzet van mijn moeder bij de buren aan de waslijn. Alleen deze keukendoeken hadden ze laten liggen. Mijn moeder was verbaasd dat dit mogelijk was, diep geraakt ook, maar absoluut niet verbitterd of haatdragend. Ongetwijfeld was de relatie met de buren wat minder hartelijk dan voorheen, maar ze keek vooruit en is gewoon met hen om blijven gaan. Je moet met alle mensen verder, zei ze altijd.”
Rosan van Leeuwen over het knuffelpopje dat haar moeder Marjan voor haar maakte
“Als ik het woord ‘mama’ hoor, dan zie ik een lieve, warme persoonlijkheid voor me, maar het woord zelf zit niet in mijn vocabulaire. ‘Mama’ blijft pijnlijk, dan voel ik het gemis. Ik had zo graag eens een lekker gesprek met haar willen hebben over vriendjes en zo, en haar mening daarover. Maar het is wat het is. Dat zei ze altijd en daar denk ik vaak aan.”
Marijke van Es over de gouden schoentjes en de toneelkijker van tante Puk
“Ze heette Anna van Ravesteijn, maar omdat ze zo klein was, noemde iedereen haar Puk. We hielden allebei van films. Op een regenachtige zondag gingen we soms wel vier keer naar de bioscoop. Ik herinner me ´2000 mijlen onder zee´, met Kirk Douglas. Dat vonden we allebei zo´n mooie man! Als we thuis kwamen, speelden we de rollen na. Ze nam me ook mee naar opera’s en balletvoorstellingen in het theater. Dan deed ze haar gouden schoentjes aan, prachtig! Ik denk dat ze het heel leuk had gevonden dat mijn herinnering aan haar zo deel uit maakt van een expositie.
Elsbeth van Beilen over het bonbonschaaltje van haar oma
“Mijn oma had geleerd om zelf iets van het leven te maken. Ze was bij de tijd, had een droge humor. Ze was tevreden met wat het leven haar gaf, maar ik denk wel dat ze haar eigen gevecht gevoerd heeft. Ze zeurde nooit, had een rotsvast geloof en hechtte weinig aan materiële zaken. Oma was heel puur, geen opsmuk. Kwetsbaar en krachtig tegelijk. Ze accepteerde me volledig zoals ik was, ze oordeelde nooit. Ik geef mijn herinnering aan deze lieve, bijzondere vrouw graag door. Dit snoepschaaltje is stukje van mijn tastbare geschiedenis met haar.”
Jantje Oosting–Bos over de handschoenen van haar moeder
“Mijn moeder kocht deze handschoenen toen ik trouwde, op 29 mei 1970. Ze voelde zich er ongemakkelijk mee. ‘Zie mij nou eens staan met mijn handschoenen’. Ik zag het haar denken.
Eigenlijk passen ze helemaal niet bij haar, veel te chique. Maar ze was op stap met haar zus, tante Tina, om kleren te kopen voor het feest. Ik denk dat tante Tina heeft gezegd: ´Ze passen mooi bij je tasje en je schoenen, die kleur zit ook in je jurk, doe maar, dat is leuk!´. Ik durf te wedden dat ze ze maar een paar uur heeft aangehad. Veel te mooi om aan te doen!”
Greet Rüwen-Haandrikman over het schortzakje van haar opoe
“Ik heb ontzettend veel van mijn opoe gehouden en ik vind dat zij geëerd moet worden. Haar leven was niet gemakkelijk. Ze had een zware jeugd en verloor drie van haar kinderen. Ze is nooit naar school geweest en kon niet lezen of schrijven, maar ze was beslist niet dom. Opoe had altijd een schort voor. Onder haar schort had ze een zakje genaaid, via een split in de zijkant van haar rok kon ze er bij. Ze hield niet van snoepen maar als we iets van haar kregen, kwam het vaak uit dit zakje. Er zat ook altijd een zakdoek in om de neuzen van de kinderen te snuiten als dat nodig was. Het was haar handtas.”
Jenny Louissen over haar vriendin Wieky
“Wieky had mijn moeder kunnen zijn, maar we waren echt vriendinnen. Ze was bescheiden, maar stond wel voor haar eigen ideeën en principes. Ze geloofde in het mooie, het goddelijke in de natuur en in de mens. Ze wilde dat wel delen, maar niet binnen een kerk. Ze genoot van de kleine dingen. Een kaartje, een kopje koffie, een wandeling. Toen ze naar het hospice ging, stuurde ze me dit verhuiskaartje. Het is een droomplaatsje in de tuin. Je kunt er zo gaan zitten, luisteren naar de vogels en genieten van de natuur om je heen.”
Elisa van Leeuwen over het knuffelpopje dat haar moeder Marjan voor haar maakte
“Mijn moeder is zeven jaar geleden overleden. Sommige mensen begrijpen niet dat het nog steeds moeilijk is, die vinden dat we er nu wel overheen zouden moeten zijn. Maar zo werkt het niet. Van het woordje ´mama´ word ik nog steeds verdrietig. Het hoort echt alleen bij haar. Er zijn ook andere moeders, maar je hebt maar één mama.”
Anneberte Lubbersen-Dinkla over het apothekerspotje van haar moeder
“Ik groeide op in een huisartsenpraktijk. Dit flesje staat hier symbool voor. De praktijk was een echt tweemansbedrijf van mijn ouders. ´s Ochtends hield mijn vader spreekuur, daarna ging hij ´visite rijden´. Aan het eind van de dag verwerkte mijn moeder alle medicatie in de apotheek. Ik mocht papiertjes vouwen voor poeders of zalfjes mengen. Ze was een sterke persoonlijkheid, maar ook heel bescheiden. Mijn vader kon op haar bouwen, ze was de achterwacht voor alles. Het huis, de praktijk, de apotheek, alles was met elkaar verweven. Het heeft me gevormd.”
Vera Kieckhäfer over het bijzondere cadeau van haar tantes
“Ik was 9 jaar, het was 1945. We woonden in Stettin, dat ligt nu in Polen, en moesten vluchten voor de Russen. Eind 1946 arriveerden we in Lintorf, dat ligt tussen Osnabrück en Minden. We woonden in twee kamers bij een kleine keuterboer. Het was echt armoede. Toen ik belijdenis had gedaan, kreeg ik per post deze chique zakdoekjes en een echt poesiealbum van mijn tantes uit Berlijn. Zoiets had niemand! Ik heb het altijd bewaard. De zakdoeken en het poesiealbum zijn het enige dat ik nog heb van de familie van mijn vaderskant. Er is alleen dit.”
Carla Brill over de blouse die ze kreeg van haar overleden dochter Saskia
“Om een beetje Tanzania van mij naar jou te brengen, geef ik je dit kadootje. Het is gemaakt uit een Kanga (lap stof met Afrikaanse print). Hiervan maken ze een rok en een blouse. De rok draag ik en de blouse geef ik jou. Dan zijn we samen één zoals we dat ooit (alwéér) 28 jaar geleden ook waren. Ik weet niet of je het mooi vindt, maar het is met liefde gemaakt door mijn favoriete Fundi (kleermakertje). Je kan hem kleiner laten maken als ie te groot is of anders lijst je hem in!
Lieve mam, nogmaals bedankt voor de T-shirtjes en je onvoorwaardelijke moederschap. Hou van jou!
Liefs, Sas.”
Inleiding
Het project ‘Warme herinneringen’ is een samenwerking van beeldend kunstenaar Ellen Kroeze en tekstschrijver Elke Beekman. Het omvat een installatie, objecten en verhalen over de objecten. ‘Warme herinneringen’ was van 5 september t/m 8 november 2015 te zien bij het CBK Emmen in De Fabriek. Op deze website leest u meer over het project en hoe het tot stand kwam.
We koesteren het leven omdat het eindig is. Grote en kleine verhalen slaan een brug tussen wat is, wat was en wat zal zijn. We leren en ontwikkelen ons aan de hand van verhalen. Verhalen zijn onze wapens in de strijd tegen vergetelheid. Onthouden, herinneren, delen, verbinden en doorgaan. Het leven is kort en de lijst met verhalen die verteld moet worden, is eindeloos.
Deze stoofjes zorgden voor vele uren warme voeten tijdens lange, koude winters. Warm houden is de zin van hun bestaan. Dit keer geen voeten, maar herinneringen. Geen gloeiende kooltjes, maar objecten die betekenis krijgen door de verhalen die erbij horen. Verhalen van vrouwen over vrouwen die hen dierbaar zijn: moeders, dochters, oma’s, tantes, vriendinnen.
Wandel door dit woud der herinnering, bekijk de voorwerpen, lees de verhalen. Warm je aan de herinneringen.
Installatie
De totstandkoming van het project en de installatie
Al van kinds af heb ik iets met ’oude spullen’. Ik kan mij nog goed herinneren dat mijn tweelingzus en ik ons uren konden vermaken op de zolder van opa en oma. Oude houten, zelfgemaakte kastjes waren gevuld met de mooiste kralen. Achter de gordijnen hingen de droogbloemen die oma met zorg had uitgekozen te wachten tot ze in een van haar prachtige stukjes verwerkt konden worden. Ik ruik in gedachten weer de geur van ons speelparadijs. Waarschijnlijk is daar mijn voorliefde voor ‘tweedehands’ al geboren.
In de zomer van 2012 zag ik tijdens een bezoek aan de kringloopwinkel een stapel oude stoofjes staan. Ze stonden er heel nonchalant en elke keer als ik er langs liep, werden mijn ogen er naar toe getrokken. Naast een paar andere mooie vondsten besloot ik ook dit stapeltje in zijn geheel mee te nemen. Ik wist nog niet wat ik er mee wilde, maar dat ik ze moest kopen was duidelijk. De stapel heeft de hele zomer in het atelier gestaan. Ik vond het een mooie gedachte dat al zo veel mensen zich gewarmd hadden aan deze stoofjes.
Aan het einde van de zomer moest ik de stoofjes opruimen. De schilderlessen gingen weer beginnen. Maar het volgende voorjaar kwamen ze opnieuw te voorschijn.
De bedoeling van de aankoop begon me langzaam duidelijk te worden. Ik kon van de stoofjes kastjes maken. Warme herinneringskastjes. In de kastjes zouden voorwerpen kunnen komen te staan. Voorwerpen die je ooit gekregen hebt van een dierbare en die je koestert, voorwerpen die voor jou veel meer waarde hebben dan een ander zich kan voorstellen omdat er herinneringen aan vast zitten.
Het idee ontstond om elk stoofje op een fragiel onderstel te plaatsen, gemaakt van lange takken uit het bos, die ik kaal zou kunnen maken. Enigszins kwetsbaar, maar dat vond ik mooi passen bij het moment, bij het koesteren van herinneringen over wat niet meer is. Misschien zelfs wel een installatie van vrouwen over vrouwen. Op verschillende stoofjes zouden dan schoenen met hakjes kunnen komen te staan, als symbool voor de vrouwen die ze gedragen hebben en zich gewarmd hebben aan de vriendschaps- of familieband.
Ik liet het idee een poosje rusten, maar het broeide wel ergens in mijn achterhoofd.
Tegen het einde van 2013, tijdens de voorbereidingen van een eindejaarsafsluiting van een gezamenlijke netwerkgroep, vertelde ik Elke over mijn ideeën voor deze installatie.
“Wat doe je eigenlijk met al die verhalen?”, vroeg Elke. ”Zou het niet mooi zijn om de verhalen over de voorwerpen en de persoon waarmee ze verbonden zijn, vast te leggen?” En zo werd dit een hele vruchtbare middag. Elke bood die dag haar vakmanschap als schrijfster aan. Dit was prachtig en zou het project compleet maken. Het was het begin van een waardevolle samenwerking.
De tijd tikte door en er moesten concrete plannen gemaakt worden. Hoe zouden we vrouwen vinden die aan ons project wilden meewerken, die een voorwerp hadden van een dierbare die in het stoofje paste en die het ook nog eens belangrijk vonden om ons hun verhaal te vertellen? Tot onze verbazing ging dat eigenlijk heel gemakkelijk, net als de rest van het project, dat zich op een heel natuurlijke wijze ontwikkelde. Tijdens ons jaarlijkse open huis deden we een eerste oproep. Er meldden zich meteen al geïnteresseerden en in de maanden die volgen groeide ons lijstje met namen.
Er rezen ook steeds weer nieuwe vragen. In welke vorm willen we het hele project gieten? Van hoeveel voorwerpen en verhalen gaan we uit? Hoe kunnen we er voor zorgen dat de toeschouwers straks de verhalen achter de voorwerpen kunnen lezen? We hakten knopen door. We besloten om te kiezen voor ongeveer 20 stoofjes plus voorwerp en dus voor evenveel interviews. Misschien was het dan ook mooi om foto’s te maken voor bij de expositie? En panelen, met aan de voorzijde een foto van het voorwerp en aan de achterzijde het verhaal dat er bij hoort? Zo breidde ons project steeds een stapje uit.
Met gezonde spanning gingen we in het voorjaar van 2014 voor het eerste van 19 interviews naar Vera in Westenesch. Elke keer was ik weer benieuwd naar de voorwerpen, hoe ze uit zouden komen in het stoofje en naar het verhaal erachter. Het is bijzonder hoeveel de vrouwen met ons gedeeld hebben.
Ook als we bij Angelien in Zwolle zijn, hebben we een bijzonder gesprek. Angelien is al jaren een hele fijne vriendin. We kennen elkaar van de lerarenopleiding, hebben lief en leed gedeeld. Haar vriendin Pauline heb ik vaag gekend, maar in het gesprek, waarin ze ons vertelt over haar vriendschap met Pauline, krijg ik het gevoel dat we haar leren kennen. We hebben veel gelachen om de bijzondere fratsen van Pauline, maar ook samen een traan gelaten omdat ze er niet meer is en er nog veel vragen blijven.
Angelien is deelnemer aan het project en fotografeerde later ook de voorwerpen. Op de foto’s lijkt het alsof ze vanuit het donker in het licht komen. Symbolisch, net als de voorwerpen soms jaren zorgvuldig opgeborgen waren, maar voor ons project uit de kast gehaald worden en tijdens onze gesprekken in de schijnwerper komen te staan.
Ondertussen is Koos druk bezig een goede constructie te bedenken voor de onderstellen van de stoofjes. Samen met Jantje kwam hij langs tijdens ons open huis. Ze waren allebei zeer geïnteresseerd in ons project. Als timmerman ziet Koos zeker verbeterpunten in de constructie waarmee ik de stoofjes op de poten wil bevestigen. Vol enthousiasme gaat hij in zijn schuur aan de slag en binnen de kortste tijd komt hij terug met verschillende prototypes. Hier en daar nog wat verfijnen en de basis is gelegd. En alsof we nog niet genoeg verwend zijn, biedt Koos aan om ze dan ook maar ‘even’ voor ons te maken, hij zit er nou toch helemaal in. Dit aanbod neem ik graag aan, dan kunnen wij ons weer concentreren op alle andere werkzaamheden.
We hadden al in een eerder stadium besloten dat de verhalen van de vrouwen een mooi plekje konden krijgen op de achterzijde van de paneelfoto’s. Het zou zo moeten werken: je ziet het voorwerp, raakt nieuwsgierig naar het verhaal erachter en draait daarom het paneeltje om. Als je wilt, loop je met het verhaal naar het stoofje. We kwamen er achter dat de complete versie van de verhalen te lang waren voor op de expositie. In eerste instantie hadden we het idee om bij het project een boekje met de verhalen te laten drukken. Helaas hebben we dit plan om financiële redenen moeten laten varen.
Maar hoe en waar zouden we dan de lange versie van de verhalen kunnen delen met de bezoekers? Al gauw dachten we aan een website. Daar kun je rustig bij gaan zitten en alles nog eens bekijken en lezen. Zo zouden we meerdere vliegen in een klap kunnen slaan. Op een website konden we de lange versie van de verhalen opnemen, maar ook de foto’s en achtergrondinformatie over het project. Bovendien blijven de waardevolle verhalen zo ook na de expositie beschikbaar.
Met onze vraag voor een website kwamen we terecht bij Janet van TXTWEB. Het leuke is dat we beiden Janet al kenden vanuit diezelfde netwerkgroep als waar ik Elke van ken. Vanuit haar professie dacht Janet mee over de vormgeving en vooral de technische ‘do’s en don’ts’. Het blijkt fijn om met Janet te brainstormen over de mogelijkheden en in alle rust neemt ze onze suggestie of vragen in zich op. Voor we het weten heeft Janet de mogelijkheden al onderzocht en de wijzigingen doorgevoerd.
Straks nog de installatie opbouwen in het CBK- De Fabriek en dan is het project klaar. Ach, klaar…vast niet. Want wie weet inspireert u ons voor een nieuw project.
Nog meer dan voorheen geniet ik als ik een tweedehands winkel binnenwandel en besef dat aan haast elk voorwerp een verhaal kleeft. Wie had kunnen voorzien dat een stapel stoofjes in een kringloopwinkel, de basis zou worden van een hele bijzondere samenwerking? Wat een waardevol en leerzaam project!
Ellen Kroeze
De interviews
Je komt bij iemand thuis die je niet kent en diegene vertelt je een heel persoonlijk, intiem verhaal over een vrouw uit haar leven. Soms ontroerend, soms vrolijk, soms gewoon lief, maar altijd dierbaar. Degene die het verhaal vertelt, kent het al. Het zit in haar hoofd, wij horen het aan, ik schrijf het op. Het is niet nieuw, maar toch blijkt steeds weer de verrassing en ook ontroering als diezelfde persoon haar eigen verhaal, door mij in woorden vastgelegd, onder ogen krijgt. “Iedere keer als ik het lees, ben ik weer ontroerd.” Het is een mooi project. Ellen en ik hebben heel wat afgereisd, daadwerkelijk en aan de keukentafels waar we (meestal) zaten. We geven u een kleine impressie van onze tocht.
Ik rijd naar Ellen (tenzij het te fietsen is). Ze zet haar tassen, het stoofje en haar fototoestel op de achterbank van de auto die aan de beurt is en stapt in. Vaak weten we waar we heen moeten, maar soms twijfelen we. Halverwege bedenken we dat het slim is om het adres in de tomtom in te voeren. Dat moet dan wel het goede adres zijn. Af en toe vergissen we ons en toeren we onverwacht door Drenthe of Overijssel. Wat een mooie provincies!
Aanbellen, handen schudden, soms zoenen en soms voor het eerst kennismaken. Kennismaken met degene die het verhaal vertelt, maar ook met de vrouw waar het over gaat. Zo leren we heel wat moeders, oma’s, vriendinnen en tantes kennen. Ze maken voortaan ook deel uit van onze herinnering. En straks van die van u, als u een wandeling langs dit woud der herinnering hebt gemaakt.
Bij koffie, thee of wijn vertellen de vrouwen ons hun verhaal. Sommige verhalen gaan ver terug in de tijd, naar het Duitsland van vlak na de Tweede Wereldoorlog of naar de armoede in Zuidoost-Drenthe begin vorige eeuw. De verhalen brengen ons – letterlijk en figuurlijk – het hele land door, van Emmen, Smilde, Hardenberg en Heino, naar Hoogezand, Zwolle, Den Haag, Rotterdam en Amsterdam.
De voorwerpen die de vrouwen aandragen, helpen hen om het verhaal te onthouden. “Deze broches heb ik altijd bewaard omdat ik ze van mijn oma heb gekregen”, zegt een van de geïnterviewden. “Het is een beetje als met de medailles van de avondvierdaagse. Ze liggen in een doosje, je kijkt ernaar, maar je ziet ze eigenlijk niet. Totdat iemand je een vraag stelt en je begint te praten.” Een ander zegt: “Ik vind het fijn dat dit verhaal nu niet bij mij stopt, maar voortleeft in andere mensen. ´Dat is het hiernamaals´, zei mijn vader altijd.”
Dan moeten de soms urenlange gesprekken door de trechter in mijn hoofd via toetsenbord en beeldscherm naar woorden op papier. Ik moet veel weglaten en toch alles overhouden. Ieder verhaal is eigenlijk een dubbelportet van zowel de hoofdpersoon van het verhaal als van degene die het verhaal vertelt. Het heeft wel iets van boetseren. Je begint met een berg woorden, gaat ordenen, groeperen, hier wat weg, daar wat bij en langzaam komt de juist vorm in zicht.
Een spannend moment voor mij is als ik Ellen het eerste conceptverhaal stuur. Wat zal ze ervan vinden? Is het wat ze ervan verwacht had? Gelukkig komt het goed. Ze is een positief-kritische lezer en haar opmerkingen snijden hout. Het volgende spannende moment is als we het conceptverhaal naar de geïnterviewden sturen. Herkennen zij zichzelf en de hoofdpersoon van hun verhaal in mijn weergave? Missen ze essentiële informatie? Natuurlijk, ik vind de verhalen zelf mooi, maar het zijn persoonlijke herinneringen van iemand anders, over iemand anders. Ik slaak een zucht van verlichting als positieve reacties binnendruppelen. De opmerkingen en aanpassingen die er zijn, verwerk ik in de definitieve versie van de verhalen.
Vanaf het begin is het onze wens om de verhalen te bundelen in een boekje. We stellen hoge eisen, maar hebben daar helaas niet het bijbehorende budget voor. Omdat we geen concessies willen doen, laten we het idee los. We beslissen dat de lange versie van de verhalen een plaatsje krijgen op een speciale website. Janet Barlagen sluit zich bij ons aan en bouwt een prachtige site. De fraaie foto´s die Ellen maakte met Angelien Docter krijgen een prominente plaats. De pagina doet me denken aan een fotogalerij van een museum. Achter de foto´s wachten de verhalen om verteld te worden.
De tijd tikt door en de opening van de expositie nadert. Op de wand in de tentoonstellingsruimte is plaats voor een korte tekst over Warme Herinneringen. Wat is het kader, de koepel waaronder we deze objecten en herinneringen samenbrengen? Ik lees alle verhalen nog eens door en denk terug aan de gesprekken die Ellen en ik voerden in de auto, op weg naar de vertellers van de verhalen. Ik pieker en peins, schrijf en schrap.
Uiteindelijk denk ik dat het erom gaat dat we leven door verhalen. Alles wat we doen, meemaken, ervaren en leren, delen we met elkaar door verhalen. We onthouden verhalen door ze te vertellen, op te schrijven, op te slaan. We bewaren voorwerpen die met dat verhaal te maken hebben en die voorwerpen krijgen betekenis door het verhaal dat er bij hoort. Verhalen zijn onze bondgenoten in de strijd tegen vergeten, de voorwerpen zijn de knopen in onze zakdoek.
In deze expositie krijgt ieder voorwerp een ereplaatsje in een stoofje en vertellen we het verhaal dat er bij hoort. Ik vind het een prachtig idee dat ´stoven´ in het algemeen gemaakt worden om iets warm te houden. Alle stoofjes op de expositie hielden ooit voeten warm, nu herinneringen. De stoofjes staan op hoge, fragiele, houten poten. Als ze bij elkaar staan, lijkt het op een bos. Wandel langs dit woud der herinnering, bekijk de voorwerpen, lees de verhalen.
Elke Beekman
Alle vrouwen die ons hun voorwerpen en verhalen toevertrouwden:
Angelien Docter, Anneberte Lubbersen–Dinkla, Anneke te Lintum, Ans Nales, Carla Brill, Cisca Vroom–De Vroome, Elisa van Leeuwen, Els Zwols, Elsbeth van Beilen, Greet Rüwen–Haandrikman, Jantje Oosting–Bos, Jenny Louissen, Jørine Reuhman, Lien Kroeze, Marijke van Es, Mieke Niessen, Nieni Dijksma, Rosan van Leeuwen, Vera Kieckhäfer
Janet Barlagen
Voor het ontwerpen en realiseren van de website.
Koos Oosting
Voor het enthousiast meedenken over de constructie en het maken van de onderstellen voor de stoofjes.
Angelien Docter
Voor het maken van de prachtige foto’s van de voorwerpen.
Dick Lubbersen
Voor het ontwerpen van de kaart en zijn hand- en spandiensten bij dit project.
Thomas Fuhler
Voor het vastleggen van onze activiteiten op de Emmerschans.